Diarree en slecht eten en drinken .
Begin oktober 1997 heeft Jeroen diarree gekregen (Jeroen was toen 2 jaar), door ons is toen de voeding aangepast. Ruim een week later was nog steeds geen enkele verbetering herkenbaar en is hem Roosvicee-stop toegediend. Jeroen had de behoefte om te drinken en dronk voldoende. De huisarts gaf aan dat zolang Jeroen bleef drinken de diarree niet verontrustend was.
Midden november, Jeroen had reeds zes weken diarree, en er was nog steeds geen verbetering herkenbaar. Jeroen begon slechter te eten en te drinken. In overleg met de huisarts is toen Imodium toegediend. De huisarts gaf aan dat de diarree nu binnen enkele dagen over moest zijn, zo niet dienden we terstond bij hem terug te komen. Eind november begon Jeroen zich steeds slapper te voelen en wilde enkel nog zitten of liggen, ook wilde hij niet meer eten en nog zeer weinig drinken. Terug bij de huisarts is Jeroen toen onderzocht en is door de huisarts dezelfde dag voor een afspraak met de kinderarts in het Maaslandziekenhuis in Sittard doorgestuurd. De kinderarts heeft diverse ontlasting- en bloedmonsters genomen en na onderzoek van Jeroen, ons te kennen gegeven dat hij Jeroen voor onderzoek wilde opnemen. Omdat het nemen van bloedmonsters naar mijn mening voor Jeroen bijna traumatisch is verlopen, is op ons verzoek de opname in het ziekenhuis met twee dagen uitgesteld. De twee dagen waren ook nodig om de benodigde analyses van de bloedmonsters te analyseren.
De kinderarts gaf aan dat hij enkel toestemde met het uitstel, als we Jeroen zover konden krijgen dat hij weer at en dronk.
Op aanraden van de kinderarts is gestart met beschuit met gestampte muisjes, en thee met druivensuiker. In eerste instantie weigerde Jeroen te eten, doch na het dreigement uit te spreken hem terug naar het ziekenhuis te brengen, heeft hij vervolgens in anderhalve dag 2 rollen beschuit met gestampte muisjes gegeten.
Jeroen begon langzamerhand weer wat aan te sterken. Op aanraden van de kinderarts is de voeding steeds verder uitgebreid met licht verteerbaar voedsel. Doch bij iedere poging om iets zwaardere voeding toe te dienen viel Jeroen terug en kreeg weer diarree.
Begin januari is door ons contact gezocht met de huisarts om zijn visie te geven om met Jeroen naar een chiropractor te gaan. Zelf heb ik als rugpatiënte goede ervaringen met chiropractie. De huisarts gaf aan dat chiropractie een alternatieve geneeswijze is en dat hij de invloed op het ziektebeeld niet kon beoordelen. Wel gaf hij aan de behandeling zeker niet af te keuren, in tegendeel, als de invloed van de behandeling positief was moest de behandeling zeker worden doorgezet. Jeroen is door de chiropractor onderzocht en er werd vastgesteld dat twee ruggenwervels geklemd waren en op zijn zenuwbaan druk uitoefenden.
De chiropractor heeft een behandeling uitgevoerd en aangegeven om na 4 dagen, de behandeling te herhalen. Om ook als ouders het een en ander te verwerken, hebben wij een boswandeling gemaakt waarbij we Jeroen trouw in de buggy hadden gezet. In het bos aangekomen wilde Jeroen uit de buggy en heeft de ruime wandeling zelf voltooid. Reeds na 2 behandelingen merkten wij vooruitgang in de eetbehoefte van Jeroen en dit hebben wij uiteraard uitgebreid. Na diverse behandelingen werd Jeroen langzaam weer het kereltje zoals wij hem van voor het voorval kenden. Ook Jeroen heeft zelf gemerkt, mijns inziens, dat chiropractie hem helpt, want voor de witte ziekenhuisjas heeft hij nu nog angst, terwijl hij met de witte chiropractor outfit geen enkel probleem heeft. Nogmaals,
ik ben niet medisch onderlegd. Voor mij staat nu wel vast dat ook in de medische wetenschap nog voldoende te onderzoeken feiten verklaard dienen te worden. Wij zijn in ieder geval blij dat wij de stap om met Jeroen naar de chiropractor te gaan, gemaakt hebben. En ieder die het horen wil, zal ik ons relaas verkondigen.
Groeten, Jan en Marjo D.
Grevenbicht